27/12/2019

Nieuw Vlaams huurdecreet

In dit artikel leggen we u kort uit wat het nieuwe Vlaamse huurdecreet betekent.

Het nieuwe Vlaamse huurdecreet is van kracht gegaan op 1 januari 2019 en verduidelijkt of breidt uit waar het vorige decreet in tekort kwam. Soms gaat dit over kleine correcties, maar in andere gevallen heeft het nieuwe huurdecreet duidelijke gevolgen voor huurder en verhuurder.

We sommen enkele belangrijke wijzigingen op.

Hetgeen men als verhuurder voorafgaandelijk mag opvragen bij een huurder is nu duidelijk omschreven. Zo mag de verhuurder nu enkel nog informatie vragen die noodzakelijk is voor de verhuring, zoals de identiteit, de woonplaats en het inkomen van de kandidaathuurder.

Ook mag bij het inkomen van de kandidaathuurder, de verhuurder alleen vragen naar de hoogte van het inkomen, niet naar de aard of de bron ervan, zoals bijvoorbeeld een uitkering. De verhuurder mag ook nooit vragen naar de gezondheidstoestand of het gerechtelijk verleden van de kandidaathuurder.

Een ander belangrijk punt is dat, rond de opzeg in het kader van een contract van korte duur, er nu een regeling uitgewerkt is. Hierbij kan de huurder de huurovereenkomst op elk moment opzeggen met een opzeggingstermijn van drie maanden en het betalen van een opzeggingsvergoeding.

Deze vergoeding bedraagt:

  • 1,5 maand huur bij einde tijdens het eerste jaar
  • 1 maand huur bij einde tijdens tweede jaar
  • 0,5 maand huur bij einde tijdens derde jaar

Ook voor de huurwaarborg is er een aanpassing gebeurd in het nieuw Vlaams huurdecreet. Deze wordt vanaf 1 januari 2019 verhoogd naar een maximumbedrag van 3 maanden huur.

Verder is er de regeling omtrent het onderscheid tussen gehuwden, wettelijk samenwonenden en feitelijk samenwonenden. Beide gehuwde of wettelijk samenwonende partners worden nu altijd samen beschouwd als huurder. Ook als het contract maar door een van beiden is ondertekend of dateert van voor het huwelijk of de wettelijke samenwoning.

Feitelijk samenwonenden anderzijds, zijn personen die met elkaar samenwonen, maar niet gehuwd of wettelijk samenwonend zijn. Dat kunnen dus feitelijke partners zijn, maar ook vrienden of familieleden die onder hetzelfde dak wonen.

De huurder of huurders en een andere persoon die in het goed zijn hoofdverblijfplaats heeft, kunnen samen aan de verhuurder vragen dat die andere persoon ook huurder mag worden. De verhuurder moet daar binnen drie maanden mee instemmen. Doet hij dat niet, dan kunnen de huurders en die andere persoon, samen aan de rechter vragen om die persoon, op een door hem te bepalen tijdstip, huurder te maken. Het is dan bijgevolg aan de rechter om daar uitspraak over te doen.

Alle huurders zijn verder tegenover de verhuurder ‘hoofdelijk en ondeelbaar gehouden voor de uitvoering van de verplichtingen van de huurovereenkomst’. Dat betekent dat elke huurder individueel kan worden aangesproken voor het volledige bedrag van een bepaalde schuld. De persoon die huurder wordt, is echter niet gebonden aan verplichtingen die al bestonden voor het huwelijk, de wettelijke of feitelijke samenwoning.

Het laatste uitgelichte punt betreft een overlijden van de huurder of verhuurder. Er wordt nu duidelijk omschreven wat de gevolgen zijn naar beëindiging van het huurcontract toe. Het overlijden van de verhuurder maakt namelijk geen einde aan de huurovereenkomst. Echter, als de enige nog levende huurder overlijdt, wordt de huurovereenkomst automatisch ontbonden op het einde van de tweede maand na het overlijden, tenzij de erfgenamen binnen die termijn hebben verklaard dat ze de huurovereenkomst willen verderzetten.

Zo ziet u dat er sinds 1 januari 2019 heel wat veranderd is. Dit waren enkele belangrijke punten uit het nieuw Vlaams huurdecreet. Dit artikel vertegenwoordigt uiteraard niet de volledige inhoud van het decreet.

Heeft u vragen of wenst u de volledige informatie te consulteren? Dan kan u steeds terecht bij het Euro Immo verhuurteam.